Wintervoorn in Maasluis
Op zondag 14 december 2013 hadden we een clubvisdag in Maassluis gepland om alle theorie weer eens in de praktijk te brengen. Met name omdat we in de bindcursus van Hanafi Saleh een relatief groot aantal nieuwe leden hebben verwelkomd, die nu voor het eerst het vissen op wintervoorn konden meemaken. Eric de Noorman, bij velen welbekend als vliegvisser en auteur, schreef onderstaand artikel over het vissen op wintervoorn. met zijn instemming geven we hier bewerking van zijn verhaal weer. We nemen van hem graag de technische informatie over.
Vele vliegvissers trekken in de wintermaanden naar havens en steden waar de voorn zich verzamelt om te overwinteren. Grote voorns. Soms zelfs wel van 40 centimeter in lengte. Veel voorns ook. Vangsten van tientallen vissen zijn beslist geen uitzondering. Een aantrekkelijke visserij in een vaak pittoreske omgeving van een oude binnenstad of vissersdorp.
Een uitrusting om op wintervoorn te gaan vissen in havens moet wat aanpassingen ondergaan in vergelijk met het ‘gewone’ vliegvissen. De hengel, meest van tijd een #2 of een #3 moet in staat zijn een lange leader in de lucht te houden en toch secuur kunnen werpen vanwege allerlei obstakels. Een wat zwaardere Hengel, een #4 of #5 blijkt in de praktijk ook te kunnen, hoewel je er dan rekening mee moet houden dat je aanslag wat stijver is.
Een schepnet met lange steel is onontbeerlijk om de soms forse vissen te kunnen landen op een manier die visvriendelijk is. Gebruik dat net ook bij het terugzetten van die vis. Een dikke voorn met een plons van de kade gooien is natuurlijk geen goede optie. Bij deze visserij komt geen fabrieksleader in aanmerking. Zeker al geen tapse leader. De bedoeling is dat de nimfjes, daarover later, snel op diepte komen. Een tapse leader zinkt erg slecht af. Neen, er gaat gewoon een flink stuk nylon aan de vliegenlijn. In de regel ongeveer 1,5 maal de diepte van het water. Dit omdat een ingeworpen lijn nooit haaks afzinkt maar onder een hoek. Als je nooit eens vast raakt kun je stellen dat je te ondiep vist. Brengt elke worp vuil mee naar boven dan dien je de onderlijn in te korten. Al naar gelang de hoeveelheid vuil, de grootte van de te verwachten vissen en je eigen voorkeur kies je de dikte uit. In mijn geval is dat 12 of 14/00. l .
Hier is het om te doen. Kogelronde, fraaie en bovenal verassend sterke blankvoorns.
De keuze van de juiste nimfen is ook weer iets heel persoonlijks. Ordinaire redtag nimfen doen het vrijwel altijd goed. Uiteraard van een goudkopje voorzien. Maar ook allerlei kleurige fluornimfjes zijn prima. Verder pheasanttailtjes, princenimfen en vlokreeftachtigen. Zorg in elk geval dat je er voldoende bij je steekt. Het vissen in een haven kost helaas nogal wat nimfjes.
Ook dit soort nimfjes, eenvoudiger kan haast niet, voldoen uitstekend voor de wintervliegvisserij op voorn.
In de regel vis je met twee of drie nimfen. Daarvan is er in elk geval eentje verzwaard. Die monteer je onderaan. Op een zijlijntje, dropper, monteer je dan een tweede of desnoods een derde nimfje dat wat lichter mag zijn. Als je 30-40 cm. Tussen de vliegen houdt kan het niet in de war raken en kun je diverse dieptes afvissen. Zo kun je er snel(ler) achter komen waar de voorn zich ophoudt. Als het echt los gaat is de lol van meerdere nimfen er snel af. Twee of drie grote voorns tegelijkertijd vangen is namelijk helemaal niet leuk. Het landen ervan zelfs een regelrechte crime. In die gevallen volsta ik gewoon met één nimf. En dat gaat prima. Waar je de voorns kan vinden is nooit hetzelfde. Soms midden in een geul, soms vanonder de boten vandaan, dan weer vlak tegen de kanten. Het is dus zaak ze te zoeken. Want, in tegenstelling tot onze collega’s met de vaste stokken, lokken kunnen wij ze niet. Eenmaal een school gevonden dan blijf je vaak lekker doorvangen. Je kunt stellen dat hoe kouder het is, des te minder zo’n school zich zal willen verplaatsen.
Om de aanbeten te kunnen zien zijn er diverse mogelijkheden. Het mooiste is wanneer het water glad is en je aan de onderlijn kunt zien of je een aanbeet hebt. Deze onderlijn bij de bevestiging aan je vliegenlijn even invetten is dan voldoende. Dat kost wat training maar is erg subtiel. In andere gevallen moet er een beetverklikker aan te pas komen. Die zijn er in soorten en maten. Grofweg heb je twee types. Een floating indicator en een strike indicator. De eerste is een soort van dobbertje. Het drijft als een kurkje en blijft dat doen zelfs nadat de nimfen op diepte zijn gekomen. Je lijn ligt dan wel onder een hoek waardoor effectief aanslaan soms lastig is. Als de dobber ondergaat….enfin….dat hoef ik niet uit te leggen. Deze dingetjes zijn dikwijls vrij fors en werpen bepaald niet prettig. Zeker niet bij wat wind en een erg lange leader.
Een strike indicator daarentegen is gewoon een goed zichtbaar stukje foam, balsa, yarn of wat dan ook dat met de lijn mee zinkt. Maar ‘t blijft wel zichtbaar. Het enige dat het doet is een aanbeet registreren. Voordeel van zo’n (veel) kleiner dingetje is dat je lijn zonder hoek binnen te strippen is.
Verder is het zaak je goed te kleden. Het is een behoorlijk passieve bezigheid en je staat vaak uren stil. Thermosondergoed en winddichte kleding zorgen ervoor dat je in elk geval zelf op een aangename temperatuur blijft. Door je handen regelmatig af te drogen zullen deze ook wat kou kunnen weerstaan. Zo’n mini handdoekje dat maar blijft absorberen is ideaal. De haven vliegvisserij op voorn is visserij waarbij publiek te verwachten is. Het is ook daarom goed rekening met die mensen te houden. Ze zijn nieuwsgierig en willen vaak van de hoed en de rand weten. Neem er gewoon wat tijd voor. Het hoort erbij. Net zo als je rommel opruimen en een fatsoenlijke plasplek te zoeken natuurlijk. Als vliegvissers kunnen we zo eenvoudig ons visitekaartje afleveren.
Onze dag in Maassluis leverde wisselend succes op. De een ving die dag rond de 35 voorns, een ander kwam niet verder dan een stuk of 6. Tim, een van de leden die voor het eerst in een stedelijke omgeving viste op wintervoorn, hij heeft vooral ervaring op stromend water, ving al binnen 10 minuten z’n eerste vis en bleek tegen het eind van de middag helemaal “om” te zijn. Een dikke voorn op 12/100 is niet zomaar binnen gehaald. Dat is wel spannend.
We troffen het qua gezelligheid, er was die zondag ook Kerstmarkt. We stonden tussen de kerstmuziek, de geur van glühwein en oliebollen. Even pauzeren was dus helemaal geen straf.
Met dank aan Eric de Noorman, (www.ericdenoorman.com)
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!